Een kunstenaar voor élke school!
‘Laat je leerlingen hun verhaal vertellen aan elkaar’, zegt schrijver op school Laïla Koubaa. ‘Want alleen zo kan je elkaar begrijpen. En werk je aan verdraagzaamheid en solidariteit.’ Laïla Koubaa leert kinderen verhalen vertellen en naar verhalen luisteren. En pleit voor een kunstenaar voor elke school.
Eind 2016 startte Laïla Koubaa als schrijver op school in de Sassepoort en Spoor 9. Dat is een basisschool voor buitengewoon onderwijs type 3 en type 9 voor kinderen met gedrags- of emotionele problemen en autismespectrumstoornis. Laïla: ‘Uitgangspunt van het project was: ga een intensieve dialoog aan met de leerlingen, leraren en de bredere schoolomgeving. Voor de rest kreeg ik carte blanche. Leuk, want experimenteren, daar gaat het om in kunst.’
Jasmijnzalf en pijnboompitten
‘Ik ben me eerst gaan voorstellen in de 9 klassen, en de verhalen uit mijn eigen boeken gaan voorlezen. De kinderen luisterden geboeid. Ik prikkelde hun zintuigen: projecteerde de illustraties, bracht jasmijnzalf mee, liet hen proeven van couscous en pijnboompitten. Niet alle kinderen hier hebben toegang tot boeken, bij velen is er geen voorleescultuur thuis, ouders zijn laaggeletterd. Tijdens de lezingen en workshops luisterde ik naar de verhalen van de kinderen.’
Tussen december 2016 en juni 2017 kwam Laïla 1 tot 3 keer per week langs in de school. ‘Ik ben zelf GON-begeleider in een andere school, dus ging ik langs op mijn vrije momenten. Best intensief, maar zo maakte ik heel vlug deel uit van het decor van de school.’
Verzamelaars van verhalen
Laïla gaf telkens workshops van 2 tot 3 uren aan de kinderen. Laïla: ‘Ik heb de kinderen omgedoopt tot Katibs: in de Arabische wereld zijn dat verzamelaars van verhalen. Zo werden de leerlingen verzamelaars van hun eigen verhalen. En die zijn ze dan aan elkaar gaan voorlezen. Want het is maar door je verhaal aan elkaar te vertellen dat je elkaar kan begrijpen.’
Als kind van een Tunesische vader en een Vlaamse moeder in het landelijke Eggewaartskapelle ervoer Laïla dat zelf goed genoeg. ‘Samen met mijn zus was ik het enige allochtone meisje in dat kleine West-Vlaamse dorpje. Het contrast met mijn familie in Tunis was enorm. Door mijn eigen verhaal te vertellen, toonde ik aan de leerlingen hoe je verdraagzaamheid en solidariteit kweekt. Door interesse voor elkaar te tonen, en niet in te vullen wat een ander volgens jou moet denken.’
Gemeenschappelijke droom
Laïla stuurde als schrijver op school lees-, schrijf- en denkprikkels de school in. Laïla: ‘Samen met boekenjuf Elf - mijn houvast, vertrouwenspersoon en onmisbare brugfiguur naar de andere collega’s - schilderden de kinderen medaillons die hen eraan herinnerden dat ze Katibs zijn. Die samen aan een mooiere wereld schrijven en ontdekken dat mensen een gemeenschappelijke droom hebben: een thuis vinden.’
‘Ik leerde de kinderen hun naam in het Arabisch schrijven. Dat vonden ze enorm fascinerend. Ook kinderen die in een racistische omgeving opgroeien, wilden dat echt graag kunnen. Ze vroegen zelfs om de naam van hun hond en oma in het Arabisch te leren schrijven. Ook kinderen die in het Arabisch zijn opgevoed, voelden zich gewaardeerd. Want die hopen dat schrift later te kunnen leren. En het had ook een positieve invloed op de fijne motoriek. Want de kinderen namen de tijd om die letters heel goed te vormen. En dat deden ze daarna ook in hun eigen alfabet.’
Laïla’s workshops beperkten zich niet tot schrijven: ‘Tekenaars Laura Janssens en Mattias de Leeuw hebben op school de muren geïllustreerd. De leerlingen tekenden mee op papier. Dolenthousiast waren ze. En dan zag je dat kinderen die anders nooit tot rust kunnen komen, een uur geconcentreerd zaten te tekenen. Die zichtbare illustraties zijn belangrijk om de verhalen vast te houden. Daarnaast hebben alle kinderen een wens uitgeschreven, en die hebben we geborduurd en in de wensboom gehangen. De wind neemt hun wensen dan mee.’
Familiegeheimen
De Sassepoort heeft veel kinderen met een migratieachtergrond. Laïla: ‘Maar er zitten vooral veel kinderen met familiegeheimen over hun afkomst. Dus laten we de kinderen hun ouders interviewen over hun afkomst. Waarom zijn hun ouders uit Marokko of Turkije naar hier gekomen? In mijn boek ‘Hoger dan de bergen en dieper dan de zee’ vertel ik het verhaal van mijn eigen papa die vanuit Tunesië naar hier is gekomen.’ ‘
Maar ik heb ook een interviewlijst voor kinderen van hier opgesteld. Die kinderen lijken vaak los van alles, hebben weinig vaste grond onder hun voeten. Ze hebben heel fragmentarische, chaotische verhalen. Die probeer ik open te trekken en zo kinderen met hun ouders te laten praten over onderwerpen die anders niet aan bod zouden komen.’
Diepe impact
Laïla maakt geen geheim van haar multiculturele achtergrond: ‘Ik zeg meteen dat ik Tunesische roots heb. ‘Ben jij moslim’, vragen ze dan altijd. ‘Nee, vrijzinnig. Maar ik eet geen varkensvlees.’ Zo’n ogen trekken ze dan. Dat er zulke mensen bestaan, zie je ze denken! Maar zo leer ik hen zelf dieper nadenken.’
Laïla ervaart dat haar schrijversresidentie een veel diepere impact heeft dan de occasionele workshop: ‘Je maakt als schrijver echt deel uit van de school. Je draait mee in de hoofden van de leerlingen. De kinderen hier vinden het ongelooflijk dat je expliciet voor hen kiest. En we evalueren niet wat dit project precies met welk kind heeft gedaan. Maar we stelden wel een uniek boek samen met de ervaringen van leraren, leerlingen, ouders en oud-leerlingen. En dan blijkt deze periode heel positief te zijn geweest voor hun zelfbeeld. De kinderen voelen zich enorm gewaardeerd.’
Wat voor Laïla het allerbelangrijkste effect van haar schrijversresidentie is, is Bildung, een vorm van zelfontplooiing: ‘Ik heb de kinderen mee naar de wereld helpen kijken vanuit een creatieve bril, en niet vanuit een louter praktische bril. Hen laten experimenteren, zoeken, hen een stukje van zichzelf beter leren kennen. Hen liefde voor de taal, boeken, schrijven meegegeven.’
Elke school een kunstenaar
‘Doodjammer dat kunst in het onderwijs zo onder druk staat. Als je ergens niet moet op besparen, is het op kunst. Want daarmee leer je kinderen out of the box denken en kijken. Zo komen ze ook tot nieuwe inzichten, ideeën en evolueren ze. En kijk wat er overblijft van de geschiedenis: dat is de kunst. In Italië wandel je in een openluchtmuseum: kerken, kathedralen, musea. Dat is net wat de wereld tot een échte samenleving maakt.’
Laïla besluit: ‘Elke school moet de kans krijgen om een kunstenaar voor een langere periode aan zich te binden. Als je filosofeert met kinderen, met hen een kunstwerk maakt, dan bereik je vaak meer dan door 2 maanden puur les te geven. Want ik heb ervaren dat kinderen daar zelf een vervolg aan breien, door te gaan associëren, verder te kijken, kritischer te zijn, en over zichzelf te reflecteren. En overeenkomsten tussen elkaar te zoeken.’
‘Ik heb de kinderen ook proberen los te laten komen van de mainstream. Want zoals de schrijver Murakami zegt: ‘Als je alleen maar leest wat andere mensen lezen, kan je alleen maar denken wat andere mensen denken.’ Het is belangrijk dat je de kinderen meer dan eenheidsworst aanbiedt. Dát is pas werken aan diversiteit.’
Een schrijversresidentie bij jou op school?
Eerder ging schrijver Fikry El Azzouzi aan de slag met jongeren uit het beroepsonderwijs. Dat leverde het boek Mogen de wijze jongens winnen, gij weet op. Lees er meer over. Ook dichter en auteur Mustafa Kör legde een traject af met jongeren uit het beroepsonderwijs. Dat leverde het boek Poëziejongens op. Lees er meer over.
Honger naar een gelijkaardig poëzieproject op jouw school? Een dynamosubsidie neemt alvast de financiële drempels weg. Lees de voorwaarden van een dynamoPROJECT.
Laïla Koubaas schrijversresidentie kadert binnen het actieplan Cultuur en Onderwijs ‘Samen voor meer en beter’. Dat plan is een samenwerking van Literatuur Vlaanderen, Iedereen Leest en CANON Cultuurcel.
Geschreven door Wouter Bulckaert – Redactie Klasse - Foto’s: Michiel Devijver