Dansen doe je niet met je oren
De Vrije Basisschool voor Buitengewoon Onderwijs Sint-Lievenspoort in Gent ging actief op zoek naar een cultuurorganisatie die hun leerlingen zou bijstaan in dans. Dit was geen evidente oefening omdat het om dove en slechthorende kinderen gaat. De Gentse cultuurorganisatie De Conventie loste al haar verwachtingen in.
De Conventie is een kunst-educatieve organisatie die zich specialiseert in het raakvlak tussen cultuur, onderwijs en welzijn. De organisatie richt zich in het bijzonder op kwetsbare kinderen en is daarom een graag geziene cultuurpartner in het buitengewoon onderwijs. Oliver Roels en Charlotte Dhaenens, de sturende krachten achter De Conventie, zijn helemaal thuis in de kunst- en educatiewereld. Oliver is een klinisch psycholoog en professioneel theatermaker terwijl Charlotte een bachelor leraar secundair onderwijs en een master agogie op zak heeft, en deeltijds voor een theatergezelschap werkt.
Sociaal-emotionele versterking
‘Het was de eerste keer dat De Conventie samenwerkte met een school voor kinderen die doof en slechthorend zijn, maar we waren er heel tevreden over’, vertelt Janneke Verduijn, leerkracht van BuBaO Sint-Lievenspoort. ‘Als juf vind ik het sociaal-emotionele de belangrijkste doelstelling, dat de leerlingen iets durven tonen qua lichaamstaal en mimiek. De workshops hebben hen geleerd meer zelfzeker te zijn.’
‘We vinden het cruciaal dat onze kinderen een positief gevoel overhouden aan cultuurprojecten, dat ze op het einde van de rit trots zijn op zichzelf. Daarom was het goed dat de workshops ons de ruimte boden om te experimenteren. Op die manier ontwikkelden de kinderen hun eigen bewegingstaal en beseften ze dat ze niet goedhorend hoeven te zijn om te kunnen dansen.’
‘Daarenboven zetten de workshops in op de sociale interactie tussen de kinderen. Dit is één van de redenen waarom ik het project heb opgezet: mijn leerlingen zitten namelijk soms wat vast op sociaal-emotioneel gebied. De interacties binnen de klas verlopen niet altijd even vlot. Ik vond de workshops daarom een enorme meerwaarde voor mijn groep. De kinderen leerden elkaar op een nieuwe manier kennen. Het is een echte aanrader voor klassen waarin er soms moeilijkheden zijn tussen de leerlingen.’
Speelse aanpak
De Conventie gaf vijf workshops van anderhalf uur. ‘De workshops bouwden steeds verder op elkaar’, licht Janneke toe. ‘Het begon altijd op een speelse manier, bijvoorbeeld met een tikspelletje. Dat vind ik goed omdat het heel laagdrempelig is.’ Tijdens de sessies herhaalden Charlotte en Oliver de bewegingen die ze de vorige keer aan de kinderen aanleerden en gingen hierop verder, vaak met danspasjes die de kinderen zelf verzonnen. ‘Ik vind deze geleidelijke manier van kunsteducatie goed, want als ze te bruusk te werk zouden gaan, zouden de kinderen blokkeren’, zegt Janneke.
De kinderen moesten niet zomaar uit het niets danspasjes verzinnen. Charlotte en Oliver zorgden voor de nodige inspiratie. Zo kregen de kinderen de opdracht om zich in duo’s op te delen en vervolgens lichaamsdelen te tekenen, in twee kolommen. Als de ene leerling een vinger tekende terwijl de andere een hoofd tekende, moesten ze een danspas verzinnen waarbij de vinger van de ene het hoofd van de andere raakte. Of als ze allebei een hand tekenden, dan moest het een danspas zijn waarbij hun handen elkaar raakten.
Bij de jongere kinderen waren de opdrachten nog toegankelijker. Daar toonden de kunstenaars verschillende prenten van bekende cartoons en Disneyfiguren en moesten ze de illustratie imiteren. Bijvoorbeeld, als de cartoon met de handen in de lucht aan het zwaaien was, dan moesten ze eveneens hun handen in de lucht zwieren. In het algemeen werkte De Conventie met heel wat visueel materiaal zodat de leerlingen voldoende voorbeelden kregen en die naar hun eigen zin konden aanpassen. Zo bekeken ze onder meer een scène uit de film 500 Days of Summer waarin het hoofdpersonage een flashmob in gang zet.
Toonmomenten
Tijdens de workshops voorzag De Conventie een aantal momenten waarbij de leerlingen hun danspasjes konden tonen zonder er een echte beoordeling aan vast te knopen. Na elk toonmoment werd er geapplaudisseerd om het zelfvertrouwen van de kinderen een boost te geven. Op die manier hadden ze na elke workshop een succeservaring, ongeacht de techniciteit van hun danskunsten.
Na alle workshops zal er een groot toonmoment komen. ‘Ofwel maken we een filmpje, ofwel laten we iets op het podium zien bij één van onze maandafsluiters. Kinderen vinden het leuk om hun ouders te tonen wat ze geleerd hebben’, verklaart Janneke. ‘Maar het eindresultaat is niet de voornaamste doelstelling. Het proces op zich is het doel.’
Tips voor leerkrachten
- Een cultuurproject is ideaal voor klassen waar er soms moeilijkheden zijn tussen de kinderen, want zo leren ze elkaar op een nieuwe manier kennen. Het is ook ideaal voor buitengewoon onderwijs, zeker als er wordt ingezet op de succeservaring.
- Samenwerken met een externe partner maakt dat je je horizon verbreedt. Je ontdekt werkvormen die je anders nooit zelf zou ontdekken. Voor de leerlingen is het ook belangrijk te leren samenwerken met externen.
- Organiseer vooraf een kennismakingsmomentje met de externe partner. Op die manier kan je je doelgroep voorstellen en zijn de verwachtingen duidelijk.